Loading

 

Een nieuwe voorstelling


Vals genoten

https://www.ticketkantoor.nl/events/valsgenoten

Als deze link niet werkt
kunt u hem kopiëren en plakken
in de adresregel van uw browser.

Op deze link kunt u reserveren

voor

Vals genoten

op
21 maart t/m 7 april 2024

meer INFO en reserveren

 

—————-

 

Overleden

Loes van Eenennaam
Edgar Danz

Loes van EenennaamLoes van Eenennaam
actrice
1946 – 2023

In memoriam Loes van Eenennaam
Loes deed haar achternaam eer aan. In de wereld van theater waar drama heel gewoon is en acteurs in staat zijn om vele rollen aan te nemen was zij één met zichzelf.
Standvastig, trouw, voorspelbaar, hardwerkend, betrouwbaar en vooral belangstellend en loyaal naar de medemens. Zij kende het geheim van het wezenlijk contact met name wanneer er sprake was van vertrouwelijkheid.
Dan kon ze je diep aankijken terwijl ze als het ware een haar en haar gesprekspartner omhullende cocon aanbracht.
Zij gaf dan geen oordeel, maar stelde oprechte vragen. En bevestigde de aangehoorde boodschap met stil maar duidelijk Ja-geknik. Om er vervolgens over te zwijgen.
Ze bewaarde het gesprek in de veilige schatkamer van haar hart. En als ze dan dezelfde persoon (ook na jaren) weer ontmoette dan vroeg zij prudent hoe het er mee ging.
Zo was Loes. Geworteld in haar zijn zoals je mag verwachten van een Zeeuwse Van Eenennaam.
Precies zoals de vele naamgenoten die al sinds een eeuwigheid opgroeiden en leefden op de kleigronden van Zeeland.
Loes verhuisde naar de zandgronden van de Meijerij en vestigde zich in de hoofdstad van Brabant maar bleef haar roots trouw. Dat was te horen in haar Zeeuws accent.
Dat was te merken aan haar werklust en ethiek: recht door zee. Ze blonk uit als eindverantwoordelijke in haar werk en als naaldkunstenares in haar hobby en als bestuurslid bij Moyses Bosch.
Recht door zee. Toonbeeld van authenticiteit en integriteit.
Ze genoot van drama maar creëerde het zelf niet. Wanneer iemand verhalen ophaalde, vooral van wat langer geleden dan deed ze daar gretig aan mee.
Zij nam deel aan de anekdotes uit de laatste 25 jaar van de vorige eeuw.
Loes zou immers volgend jaar haar Gouden Jubileum als lid van de Bossche Rederijkerskamer vieren. In de eerste decennia van haar lidmaatschap had Moyses’ Bosch het karakter van een community zoals wij dat vandaag de dag zouden noemen. Leden en regisseur ontmoetten elkaar niet alleen op de dinsdagavonden maar ook daarbuiten.
En dan heb ik het niet over het jaarlijkse rederijkerscongres waarvoor Loes steevast de hotelovernachtingen boekte. Het ging verder destijds, met spraakmakende weekeinden op een boot in het water en het Oeteldonks Carnaval dat gezamenlijk in de binnenstad werd gevierd. Het waren die verhalen die zij aan wist te vullen met de grappigste details om er daarbij aanstekelijk te lachen waardoor de stemmig opperbest werd en er nog eens werd ingeschonken.
Wie Loes niet kende zou op het eerste gezicht kunnen denken dat zij een flamboyante vrouw was.
Dat was zij echter niet. Bijna integendeel. Liefst droeg zij haar steentje bij op de achtergrond met het maken van kostuums en als lid van het bestuur.
En áls haar aanwezigheid als actrice ter completering van de cast nodig was dan met stil spel, maar zelfs dat liever niet.
Het was de door haar zelfgemaakte kleding die flamboyant was. Niet Loes zelf. De opvallende creaties vaak met kleurige grove stoffen met markante, robuuste patronen zette haar neer als de stoere, zelfbewuste en kordate vrouw die zij was.
Zij droeg haar creaties en artistieke halve brilletjes zonder eigendunk of waan laat staan verwaandheid.
Daar was ze veel te nuchter voor. Zelfs als ze een wijntje gedronken had. Want met Loes erbij kende de gezelligheid geen tijd.
Maar… wanneer er afscheid werd genomen was daar eerst de nuchtere plicht om goed te kunnen vertrekken.
Alles opgeruimd, de bar schoon, de kas zorgvuldig opgemaakt, kaarsen en lichten uit, de deur op slot en dan pas naar huis.
Zo is zij nu ook gegaan. Zonder drama. Haar leed in stilte, stoer gedragen.
Ter gelegenheid van haar 40-jarig jubileum als lid van onze Kamer is een gedicht geschreven dat in de vorm van een modern sonnet alles wat zojuist is gezegd in 14 zinnen stolt.

Ode aan Loes

Wij kennen haar louter onder die ene naam: Loes.
Karakteristiek, als de Zeeuwse wateren onder eb en vloed.
Meesttijds kalm stromend maar onvoorspelbaar in kracht
Golvend bij onrechtvaardigheid en waarheidsomzeiling.

Zij is als het Zeeuws meisje, hoffelijk en vriendelijk, met
Waarlijke interesse voor wat er bij de ander leeft.
Maar ook behoedzaam in zaken. Respectabel regelend.
Met oog voor detail en de juistheid der penning.

Als de eilanden is zij, die niets van zich af laten snoepen.
Standvastig en eervol, zelfs een zeker statigheid in de smaakvolle smuk
Die zij zich gunt, omhuld door eigen ontwerp in voyante stoffen uitgevoerd.

Zij mag gezien en wordt bekeken ondanks flagrant bescheidenheid
Waardoor zij zich als Rederijker onderscheidt door haar stil spel
En haar bestaan in een modern sonnet wordt bezongen.

‘s-Hertogenbosch, 9-1-2024,
Namens de Rederijkerskamer Moyses’ Bosch,
Jan Pieter van Lieshout (factor)

Edgar DanzEdgar Danz
regisseur
1944 – 2023

In memoriam Edgar Danz.

“Zullen we een Danzje maken?” was bij de familie Danz een veelgemaakte grap.
Het zegt iets over de humor waarmee door hen naar het leven werd gekeken.
Ook Edgar keek met scherts naar het aardse bestaan. Hoe serieuzer het werd, des te opmerkelijker zijn vlezige wangen de grimas konden versterken bij een lach als van een boer die kiespijn heeft.
Een kleine man met een grote buik welke ondersteuning bood aan de handen die daar -niet gevouwen- maar met de vingertoppen tegen elkaar, op rustten.
De welgedane buik, die onderhouden werd met menig kopstootje: een glaasje jonge jenever en een biertje.
Als mens zocht hij de grenzen op. Had het lef om die te overschrijden, ook wanneer hij daarmee in zeven sloten tegelijk liep.
Als regisseur liet hij zijn spelers de kans om hún grenzen te verkennen én te overschrijden, waardoor ze geconfronteerd werden met zichzelf. ‘Krabben aan jezelf’, noemde hij dat.
Gedurende het repetitieproces leerde hij zijn spelers zo goed kennen dat hij er al rekening mee hield hoe zij zich zouden kunnen ontwikkelen, gedurende de tijdspanne waarin de uitvoeringen plaatsvonden.
De essentie van een rol kon hij vóór zich houden, zodat de speler die gedurende de speelperiode kon ontdekken.
En oh, hoe meelevend en empathisch kon hij zijn wanneer de speler in kwestie een dergelijke ontdekking tijdens een voorstelling had gedaan en daardoor in totale verwarring was geraakt.

“Ach… is de rol met u aan de haal gegaan?” kon hij dan inlevend en met bewegende wenkbrauwen, allesdoorziende ogen en sprekende diepe voorhoofdsplooien vragen. En alsof dit nog niet genoeg was werd die frase tegelijkertijd door theatrale stembuiging, prikkelend moquant geplaatst, zodat het opgedane inzicht nóg meer persoonlijke waarde kreeg. Dit zegt iets over zijn kwaliteiten als regisseur. Zijn acteurs groeiden ook ná het repetitieproces gedurende de voorstellingen in hun rol.
Zijn mimiek, articulatie en intonatie onderstreepten het vakmanschap dat hij als acteur beheerste. Bij Moyses’ Bosch hebben wij Edgar maar zelden als acteur meegemaakt. Hij was immers lang onze huisregisseur en met trots droeg hij als erelid het cordon van onze Kamer. Maar degenen die ooit met hem op het toneel hebben gestaan kennen de magie van zijn spel: je kon er als het ware op leunen.
Hij was dan zó sterk, zó in zijn kracht dat je er een huis op kon bouwen.
Als regisseur waren zijn creatieve bedenksels legio, en zoals meesterschap over een ambacht vereist, blonken ze uit in eenvoud én effectiviteit: het publiek sprak na afloop van de voorstelling lang na over deze vondsten, onwetend van het feit dat ze niet in het oorspronkelijke script stonden beschreven.
Meer dan eens maakten wij gebruik van zijn bekwaamheid om gekende meesterwerken te redigeren naar een eigentijds kader. De repetities kregen dan het niveau van theaterwetenschap in het onderzoeken van de gelaagdheden die een nieuwe glans kregen omdat ze geplot werden in onze tijd. Tijdens de voorbereidingen van ‘De Meeuw’ zei Edgar telkens: “er broeit iets in de ledigheid van het plot.
Je kunt het voelen!” Zijn maatschappelijke betrokkenheid was onderdeel, ja, vormde het fundament van de verschuivingen die hij zich veroorloofde bij het tot nieuw leven brengen van beroemde toneelstukken.
In juni van dit jaar nog, leverde een van zijn regieaanwijzingen een staande ovatie op tijdens een reprise die werd opgevoerd op het congres van de Rederijkerskamer ‘Trou moet Blycken’ in Haarlem. Een 25 minuten durende monoloog kreeg een extra dimensie door de trouvaille van Edgar om delen daarvan -als ware het een innerlijke dialoog- met de ogen gesloten te zeggen, terwijl de andere passages met geopende ogen naar het publiek werden uitgesproken. Terecht werd (na al die jaren) zijn naam als regisseur in de inleiding van dit congresonderdeel vernoemd.
Tijdens rederijkerscongressen kwam zijn passie voor de middeleeuwse podiumkunst het best tot uiting.
Als regisseur, jurylid en spreker wist hij de “stiel’, anders gezegd het ‘rederijkers-metier’, van vele kanten te belichten. Hij behoorde tot de weinigen die hier echt verstand van hadden.
Als rechtgeaard artiest leidde hij ook het artiestenleven dat behoorde bij zijn tijdsgewricht.
De daarbij behorende grenzeloosheid is menigeen fataal geworden. Het geluk was met Edgar door de Liefde die hij vond bij zijn -helaas te vroeg overleden- echtgenote Leen.

De ironie van het leven wilde dat zij -hoewel tien jaar jonger- veel eerder stierf dan hij. En hoezeer heeft hij haar gemist!

Wij kunnen hem niet beter eren dan met een van de bekendste middeleeuwse gedichten uit de Nederlandse literatuur het Egidiuslied dat nu aan Edgar wordt gericht.

Edgar Danzius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
Dat was gheselscap goet ende fijn
Het sceen teen moeste ghestorven sijn
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn
Alle vruecht es di ghegheven
Edgar Danzius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
Nu bidt vor mi ic moet noch sneven
Ende in de weerelt liden pijn
Verware mijn stede di beneven
Ic moet noch zinghen een liedekijn
Nochtan moet emmer ghestorven sijn
Edgar Danzius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven

‘s-Hertogenbosch, 24-11-2023,
Namens de Rederijkerskamer Moyses’ Bosch,
Jan Pieter van Lieshout (factor)

 


We zijn hier voor Robbie
van 30 maart – 2 april 2023

en

13 april t/m 16 april 2023


Wie zijn wij

Moyses’ Bosch is de koninklijk onderscheiden Souvereine Hoofdkamer der Rhetorica van Noord Brabant.

 


De wortels van Moyses’ Bosch liggen in de middeleeuwen, roemrijk hoogtepunt uit de vroege geschiedenis van de kamer was het landjuweel van 1561 toen Moyses’ Bosch in Antwerpen won. Na twee eeuwen historische verdrukking werd zij in ere hersteld als Hoofdkamer der Rhetorica Noord Brabant Moyses’ Bosch (1951).

Moyses’ Bosch kiest voor een breed toneel repertoire, met in het oog springende historische voorstellingen als de ‘Elckerlijc’ in de kathedrale basiliek Sint Jan tot recente successen met moderne toneelstukken als ‘Familie’ en ‘Nu even niet NU even wel’ van Maria Goos en Het Noorderkwartier van Alex van Warmerdam.

Nieuwsbrief

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief:

[/vc_column][/vc_row]